woensdag 6 februari 2013

Elk huis zijn verhaal: de proloog















Op 21 februari 2013 is de startbijeenkomst van het project Elk huis zijn verhaal
Om alvast in de stemming te komen, zal hier tot die tijd elke dag een gedicht van een gerenommeerd auteur te lezen zijn. De gedichtenreeks heeft als motto:
Binnenkort elk huis zijn verhaal, maar nu eerst een gedicht.
Vandaag, op de laatste dag van de poëzieweek, de proloog met een gedicht over wonen.
Hoe je kunt wonen.

Hoe kan dat, hoe kan dat,
snap jij dat misschien:
toen Lena ging slapen
heeft ze huizen gezien,
en toen werd ze wakker
en keek wat er was:
er waren geen huizen,
maar sloten en gras.

‘Ik snap het: ze woont
op een boot, volgens mij.
Daar woont ze, daar slaapt ze,
zo vaart ze voorbij.’

En dat dan, en dat dan,
wat grappig is dat:
er woont een Martine
hoog boven de stad.
Op straat zijn de mensen
als muggen zo klein.
de autootjes lijken
van speelgoed te zijn.

‘Ik snap het: ze woont
15-hoog in een flat,
en tussen de wolken
ligt zij in haar bed.’

Kun jij begrijpen
hoe dit kan bestaan:
Jan woont in een woning
met wielen eraan.
Soms ligt hij te dromen,
zo stil op een oor,
dan gaat zijn mooi huisje
er met hem vandoor.

‘Ik snap het: hij woont
in een woonwagenkamp,
met boven zijn bedje
een woonwagenkamp.’

©Willem Wilmink
Uit: Ik snap het
URL naar bron.

3 opmerkingen: