woensdag 30 november 2011

Blog 15 Google Maps en Street View

Voor een liefhebber van stafkaarten en atlassen is Google maps fascinerend speelgoed.Ik heb geprobeerd een klein stukje van een fietstocht in kaart te brengen met als titel:
Van R2 (de wijk, waar ik woon)naar R1(een fietsroute van de Duits/Nederlandse grens bij Zwilbrock naar Berlijn). Netjes een lijn getrokken over jaagpaden en veldweggetjes, maar zodra ik een tussenstop aanbracht, sprong de lijn terug naar de grote, drukke wegen.Ook als ik aangaf voor de wandelroute te kiezen.
Dus voorlopig blijf ik voor Nederland de fietsrouteplanner gebruiken.
Voor het buitenland is de internationale versie een prima startpunt.
Ter voorbereiding van elke vakantie trek ik me regelmatig terug op mijn favoriete pied à terre

Pied à terre

Een leuke toepassing van de mogelijkheden van Google Maps door de bibliotheekwereld vind ik bibliotheken in Nederland met wifi.
Weet ik waar ik met mijn tablet terecht kan tijdens een regenachtige fietsvakantie. Door het touchscreen is een iPod of tablet heel prettig in het gebruik. D.w.z. wanneer je je beperkt tot het bekijken van routes. Of en hoe die routes vervolgens opgeslagen kunnen worden is nog onderwerp van studie.

Mogelijkheden voor bibliotheek Rijn en Venen:
- overzicht van de vaste vestigingen, de standplaatsen van de bibliobus en de locaties van de dienstencentra, waar de bibliotheek een uitleenpunt heeft.
Een overzicht van de locaties binnen de gemeente Alphen aan den Rijn is te bekijken op de door mij gemaakte Google map
- bij aankondigingen of verslagen van activiteiten, waarbij een relatie is met een bepaalde geografische locatie kun je een foto van deze plek in je bericht embedden.
- wanneer het vrij veel locaties betreft kun je in een overzichtskaart aangeven waar e.e.a. gelokaliseerd is.

Het is me opgevallen, dat er door derden al heel veel gedaan is op dit gebied. M.n. wanneer het de mobiele versie van een website betreft.
Wanneer je de app van de Boekensalon op je tablet gebruikt, kom je via het tabje bibliotheken in Google maps terecht, waar alle bibliotheeklocaties keurig op de kaart gemarkeerd staan.


Goed om hierop alert te zijn, zodat je niet alles zelf vanaf de grond hoeft op te bouwen. Waar mogelijk borduur je verder op datgene wat een ander al heeft gemaakt.








zondag 27 november 2011

Praktijkuitstapje 12

In de gordijnen gevlogen.


Dat heb je soms na al dat getob en gepuzzel met de 23 dingen.

vrijdag 25 november 2011

Blog 14 Instant messaging oftewel Chatten

Toen aladin-chat van start ging heeft bibliotheek Rijn en Venen niet deelgenomen aan de pilot. De reden was voornamelijk een roostertechnische kwestie.

De roosteraspecten buiten beschouwing gelaten, zie ik chat als een laagdrempelige en eigentijdse manier van communiceren met de klant. Het lijkt me interactiever dan e-mail, directer(sneller ter zake komend) dan telefoon en wat minder openbaar dan converseren via Twitter.

Bibliotheek Waterweg, die in mijn ogen goed gebruik maakt van social media zou een chatfunctie hebben op de website. (2 dagdelen per week)
Bij navraag bleek dat er iets ten onrechte op de website was blijven staan. Er is korte tijd gechat, maar er kwamen nauwelijks vragen. De meeste vragen en opmerkingen kwamen toch via de email of via de ideeënbus in de bibliotheek of de website.
Is de doorsnee bibliotheekgebruiker(nog)niet rijp voor chat? Of zouden er andere redenen zijn, zoals chattijden die niet aansluiten bij de wensen van de gebruiker?

Bij een eerdere cursus heb ik wel eens een klassikale chatsessie meegemaakt. Wat ik me ervan herinner was, dat het geen doorslaand succes was: systeem kon het blijkbaar niet echt aan. Lange responstijden en je zat zo dicht op elkaar, dat communiceren via chat enigszins absurd overkwam.
Maar nu kijk ik uit naar een gezamenlijke chatchessie met alle 23-dingen-cursisten. Dan kan ik proefondervindelijk de mogelijkheden ervaren. Het is wel duidelijk hoe dat werkt in een 1 op 1 situatie. Maar hoe gaat dat in een groepsgesprek. Wordt het dan een Babylonische spraakverwarring of verloopt dat ook soepel?

Vooruitlopend hierop heb ik alvast een chatbutton aangemaakt op mijn blog. Dankzij de hulp van Ina staat die inmiddels op de gewenste plek.

Na nog een dag puzzelen en een chatconsult via meebo bij Edo begrijp ik nu niet alleen het principe, maar werkt het ook nog!

Tot slot nog een link tussen ding 12 (Twitter) en ding 14 (Chat)uit de keuken van Edwin Mijnsbergen

Praktijkuitstapje 11

Aanschuiven bij Machiel?




Zullen we met de toekomstige bibliotheekblog naar Dorpskroeg Op het Dorp gaan?
Wie weet wat we nog meer opsteken van Machiel


zondag 20 november 2011

Blog 13 Online kantoortoepassingen.

Het principe van “werken in de cloud” spreekt me erg aan. Altijd en overal toegang tot je documenten.
Het artikel hierover in Frankwatching dat via de site van 23 dingen toegankelijk is, heb ik dan ook met meer dan gewone belangstelling gelezen.
Uiteraard ook het achtergrondartikel gelezen, waarin alle leeuwen en beren beschreven werden.
En toen ik ook nog het document bekeken had, waarin verschillen tussen wiki, google docs en blog overzichtelijk op een rijtje stonden, kon ik daadwerkelijk aan de slag.

De praktijk.
1.Het document “resultaten enquete vakantietas” geupload.
Dit bevat nogal wat tabellen. Die kwamen verfomfaaid op het scherm, dus hele zaakje aangepast. Goede oefening, maar zoiets moet toch makkelijker kunnen.
Nieuwe poging, hetzelfde klungelige resultaat.
Het verloren gaan van de oorspronkelijke opmaak bij het importeren van tabellen schijnt een bekend probleem te zijn.

Vervolgens enkele collega’s gemachtigd om wijzigingen aan te brengen. Te laat ontdekt, dat er een mogelijkheid is om een toelichtende tekst aan het mailtje toe te voegen. Zodoende kregen de TPO-collega’s al een seintje voordat ik zelf wist wat ik gedaan had :-)
Daarna een machtiging ingetrokken en nieuwe poging gedaan. Gelukt!
Inmiddels heb ik gezien dat 2 TPO-collega's al een bijdrage geleverd hebben.

2.De cursisten die in "mijn" 23-dingengroep zitten, heb ik gemachtigd om een document te bewerken, waarin namen, blog-, e-mail- en Gmailadressen van alle deelnemers staan. Hierover heb ik ze ook een mailtje gestuurd (inclusief begeleidende tekst :-).
De overige cursisten kunnen het document wel inzien, maar niet bewerken.

Overige ervaringen.
1. Het online werken is trager dan werken aan een document op je pc
2. Om gezamenlijk aan een document in Google Docs te kunnen werken is een Google account of Gmailadres noodzakelijk.(Dacht ik). Wanneer je dit niet hebt, moet het aangemaakt worden en dat stuit op weerstand.
Vaak wil je naast je privé- en je werkmail niet nog een extra mailadres hebben.
Als je privé al een Gmailadres hebt, wil je dat soms liever niet voor je werk gebruiken omdat privé en werk dan steeds lastiger gescheiden te houden zijn.
Heel herkenbaar.
3. Handig dat je de revisiegeschiedenis kunt bekijken.
4. In het Aanmeldformulier 23 dingen dat ik met Edo en Content deel, kon ik aangeven dat ik bij elke wijzigingen een melding wilde ontvangen. Dit heb ik uiteraard gedaan.

Toepassingen binnen de bibliotheek.
Ondanks enkele minpuntjes zie ik duidelijk de voordelen van online kantoortoepassingen:
Wanneer je t.b.v. het jaarverslag een basisdocument aanmaakt op Google Docs kan elke medewerker meteen na afloop van een activiteit de betreffende gegevens invoeren en aan het eind van het jaar ligt er een prachtig conceptjaarverslag.

En zo zijn er nog tal van toepassingen te bedenken o.a. m.b.t. het projectmatig ontwikkelen van producten en diensten.

Ik ben enthousiast over toepassingen binnen de bibliotheek.
Vooral nadat ik met Ina gesproken had over het probleem van de drempel, die er opgeworpen wordt als elke deelnemer moet beschikken over een Google account of Gmail-adres.
Zij wist te melden:
Delen in Google met mensen zonder account blijkt toch te kunnen:
Ga naar de pagina in Google Docs met je documenten
Vink het document aan dat je wilt delen
Klik op de knop Share (in de nieuwe layout de knop met het poppetje en een plus teken)
Je krijgt een venster Sharing settings. Bij de bovenste optie staat standaard 'Private'. Klik op Change.
Kies bij Visibility options voor Anyone with the link
Klik op Save.
Nu kan iedereen die je uitnodigt bij het document, zonder eerst een Google account aan te maken.
Een aandachtspunt bij het werken in Google docs is wel, dat de beveiliging zo goed is als de medewerkers die ermee werken: iedere willekeurige persoon die de link heeft, kan bij het document
.

Het is daarom van belang, dat er goede afspraken zijn m.b.t. beveiliging van documenten, het aanmaken van accounts t.b.v. bibliotheekdeelname aan de social media en/of het gebruiken van bibliotheekaccounts voor privé-doeleinden en omgekeerd. Dat geldt uiteraard sterker voor zaken als Twitter, You tube e.d. dan m.b.t. de kantoortoepassingen, maar toch.

Praktijkuitstapje 10

Gênant.
Als reactie bij een blogbericht van Content schreef ik:
Ik begrijp weinig van techniek, maar ik begrijp nog minder van mezelf:
Eerst 40 jaar roepen "Het gaat om de inhoud" en vervolgens een wiki (waar het echt om de inhoud gaat) 20 keer aanpassen, totdat een woord eindelijk op de juiste manier in beeld verschijnt en er een plaatje bij staat.

Met die verbazing kan ik leven. Maar ik schrik er steeds weer van als ik merk, hoe alles wat ik doe met enige regelmaat gewoon ergens in een etalage staat.

Als ik zoals ik hierboven aangeef, steeds weer op een andere manier probeer om iets voor elkaar te krijgen, dan is het resultaat van al mijn getob stap voor stap zichtbaar in het revisieoverzicht. Elke komma, elke tikfout, elk ongepast woord dat ik ooit ingevoerd en vervolgens verwijderd heb, wordt getoond via een doorhaling in de tekst.
Kun je dan nergens meer ongestoord oefenen?

Ik voel me net als deze dame, die niet echt liefdevol geportretteerd is door de fotograaf.


Praktijkuitstapje 9

Best practices.
In blogbericht 9 verwees ik naar bibliotheek Kennemerwaard waar naar mijn mening op een goede manier geblogd wordt.
Maar nu lijkt het alsof ik in Hengelo de bijna perfecte blog gespot heb.

Zo zie ik de ideale blog: Gezellige babbel met op het eind , haast achteloos, de relatie met de bibliotheek.
Ook de naam van de blogger wordt op een bescheiden manier gepresenteerd.
Vervolgens ga je naar Twitter en dan zie je een tweet met de titel:
Vlees is het mooiste.
Je klikt op de verkorte URL (hoezo sex sells?) en jawel:
Je wordt doorgelinkt naar de blog

In dit verwijzen van Twitter (Hyves, Facebook) naar blog en vice versa zit volgens mij de meerwaarde van communiceren via social media.
Daarom lijkt het me weinig zinvol om je te beperken tot slechts één van de genoemde media.
Er is niets tegen om voorzichtig te beginnen om de kunst van twitteren en/of bloggen onder de knie te krijgen. Maar je moet je er wel van bewust zijn, dat dit niets meer is dan een warming-up, voordat je met de echte training begint.

Ook die training moet als een serieus traject gezien worden. Wanneer je als bibliotheek zegt: “We starten m.i.v. 2 april met Twitter en/of bloggen en na een jaar evalueren we ” ,dan zal het vermoedelijk uitdraaien op wat gerommel in de marge, met een product dat niet echt tot bloei komt.

Tijdens de pilot zouden de Twitteraars en bloggers voortdurend op een deskundige manier gecoached moeten worden met serieuze feedback en verbetervoorbeelden n.a.v. hun schrijfsels zoals:
-Als je het zus doet ligt het er minder dik op
-Zo komt het beter uit de verf
-Op deze manier kom je sneller tot de kern
-Vanuit deze invalshoek bereik je een ander publiek
-Met iets minder provocerend taalgebruik voorkom je dat mensen afhaken.
enz.

Op deze manier snijdt het mes aan twee kanten:
-De berichten zullen het goedbedoelde, amateuristische niveau ontstijgen.
-Niet alleen de twitteraars en bloggers voelen zich serieus genomen, maar ook de collega’s zullen het als een serieuze zaak zien en niet als de zoveelste rage, waar we zonodig aan mee moeten doen.
Zo kom je sneller tot een goede inbedding in het al bestaande aanbod aan dienstverlening.

woensdag 16 november 2011

Praktijkuitstapje 8

Hoge verwachtingen, strenge selectiecriteria, gemakzucht en tijdgebrek.

Nu ik een tijdje bezig ben met de cursus 23 dingen merk ik, dat ik anders naar digitale teksten kijk.
Ik weet beter wat er mogelijk is op het gebied van lay-out, het aanbrengen naar een URL, het invoegen van afbeeldingen en filmpjes enz.
Daardoor valt het me op, wanneer iemand een URL niet expliciet vermeldt, maar op een subtiele manier doorlinkt via een woord in een soepel lopende tekst.
Dan ben ik benieuwd hoe dat gedaan is en ga ik het ook proberen.
Meestal zonder resultaat, maar dit terzijde.

Een keerzijde van dit verhaal is, dat ik in de loop van de cursus steeds hogere verwachtingen heb bij digitale teksten.
Bij verwijzingen reken ik er op, dat er een link aanwezig is, waar ik op kan klikken.
Bij het ontbreken daarvan denk ik dan: "Laat maar zitten. Zo belangrijk is het nu ook weer niet. Ik heb meer te doen".

Omdat ik vrees, dat ik in de wereld van de sociale media niet de enige ben, die zo denkt, lijkt het me goed om hier aandacht aan te besteden als de bibliotheek besluit in de toekomst te gaan bloggen of twitteren.
Want volgers krijgen is één ding, volgers houden is een uitdaging en volgers genereren via aanbevelingen van anderen is een meesterklus.
Daarvoor moet je je onderscheiden in inhoud, stijl, lay-out en klantvriendelijke presentatie.

Blog 12: Microbloggen met Twitter

Twitter: Wel of niet een account.

Als enorme Twitterscepticus ben ik allereerst maar eens op zoek gegaan naar argumenten, die me kunnen overtuigen om daadwerkelijk een Twitteraccount aan te maken.
Ik ben begonnen met twitterinfo
Meteen raak:
Uitleggen wat Twitter precies is? Eigenlijk kan niemand dat. Het is zoiets als een grappig verhaal vertellen dat niet over wil komen. "Je had er bij moeten zijn". Je kunt er alleen achter komen door het zelf te doen.
Niets tegen in te brengen.

Eigenlijk was ik enige tijd geleden al “om”, toen ik de tweets van wethouder Oppatja las n.a.v. haar werkbezoek aan de bibliotheek.
Maar liefst 5 pakkende one-liners.(dat klinkt al aanmerkelijk serieuzer dan 5 kwetterberichtjes).
Het blijkt voor een deel koudwatervrees te zijn, die me weerhoudt.
Aan de andere kant: het is wel winter en je moet het lot niet meteen uitdagen, door op het meest ongunstige moment te starten.
Daarom de voors en tegens op een rij, zoals ze voor mij gelden:
Vóór:
1. Om je echt in alle faciliteiten te kunnen verdiepen heb je een account nodig (Denk aan de functie Find people )
2. Je kunt lijsten maken van mensen, die je wilt volgen. Zo kun je proefondervindelijk vaststellen wat voor jou de meerwaarde is van het volgen van een persoon via Twitter boven het nemen van een RSS feed op de blog van die persoon (of vice versa natuurlijk)
2. Je kunt zelf reageren op een tweet, die je gelezen hebt.
3.Als alle collega-cursisten een account aanmaken en druk ervaringen uitwisselen via Twitter, dan is het nuttig om mee te kunnen doen.
Tegen:
1. Er zijn te veel andere activiteiten, waaraan ik prioriteit wil en moet geven.
2. Als ik start wil ik er regelmatig mee aan de slag gaan. Ik heb ontdekt dat veel mensen een Twitteraccount hebben aangemaakt, maar het vervolgens hierbij laten. Door al deze inactieve twitteraars krijg je een enorme bestandsvervuiling.
3.Een smartphone lijkt me essentieel om Twitter met enige regelmaat te gebruiken. Met dat ding heb ik een haat-liefde verhouding.
4. Met Twitter-search heb ik een heel behoorlijke indruk van wat er speelt in de Twitterwereld. Sommige mensen zijn buitengewoon interessant om te volgen. Dat kan ook zonder Twitteraccount. Al is het dan wel wat omslachtiger.
5. Privé heb ik nog niet de behoefte om te twitteren.

Ervaringen.
Twittergids
Via de twittergids heb ik veel interessante twitteraars gevonden o.a.
columns en
m.b.t. bibliotheken las ik
het getwitter van bibliotheek Arnhem
Deze laatste bibliotheek heeft ook een blog
Ook via Twitter search ontdekte ik allerlei interessante zaken.

Een echt leuke bibliotheektoepassing heeft de KB.
Wie de Koninklijke Bibliotheek volgt op Twitter krijgt elke dag een leuke tweet met een geschiedkundig feitje.

Het getwitter van bibliotheek Waterweg heeft volgens mij geen enkele meerwaarde.
Ook bij bibliotheek Vlaardingen vraag ik me af of ze hun volgers lang kunnen boeien.

Conclusie
Ik realiseer me, dat het inderdaad wat omslachtig is om via Twitter search op de hoogte te blijven van alles wat zich in de twitterwereld afspeelt, maar dat neem ik op de koop toe.
Door de cursus 23 dingen word ik geattendeerd op zoveel informatiestromen, dat ik keuzes moet maken, wil ik niet verdrinken.
Het argument: “Je hoeft niet alles te lezen. Gebruik lekker je deleteknop ”, gaat maar ten dele op.
Ik selecteer liever bij de poort, dan dat ik achteraf enorm veel tijd kwijt ben met verwijderen.

Met betrekking tot het vrijblijvend aanmaken van een account sluit ik me aan bij onderstaand citaat van alfredh via NL Biblioblogs
"eMarketer schat dat bijna 150 miljoen Amerikaanse internetters social media op z'n minst maandelijks gaan gebruiken dit jaar. Het bereik van deze sites komt daarmee uit op 63,7% van de online populatie. Maar de dubbele groeicijfers komen wel tot een eind. Want de verwachting is dat in 2013 67% van de internetgebruikers social media zal gaan gebruiken."
Sociale media en dan een keer per maand er gebruik van maken lijkt me toch wat aan de weinige kant om recht te doen aan het begrip.

vrijdag 11 november 2011

Praktijkuitstapje 7

Nogmaals Nederland Leest.

De "blote" posters van Nederland Leest hebben nogal wat reacties losgemaakt bij het publiek.

1.
Een klein jongetje vraag aan zijn vader:"Pappa, mag ik dat boek ook lezen?".
Vader antwoordt:"Nee,dit is een boek dat je in je blootje moet lezen. Kijk maar, dat doen alle mensen op de foto."

2.
"Het stoort me dat ik met mijn kleine kind langs die naaktfoto's moet lopen"

Voor deze laatste categorie kunnen we misschien het beeld op 0.53 van dit
filmpje gebruiken.

donderdag 10 november 2011

Praktijkuitstapje 6

Woorden.
De actie Nederland leest 2011 draait om een werk van Remco Campert.
De titel van een van zijn gedichten is
Verzet begint niet met grote woorden, maar met kleine daden.

Naar aanleiding hiervan dacht ik aan twee werken, die allebei gaan over het belang van woorden:
Het prachtige prentenboek
Het land van de grote woordfabriek

En de feel good movie
The secret life of words

Allebei aanraders.


woensdag 9 november 2011

Blog 11 De toepassing van wiki’s binnen de bibliotheek.

Ding 10 leek me aanvankelijk een ideale manier om alle favorieten, die bij het inlichtingenwerk gebruikt worden, vanaf één centrale plek te kunnen raadplegen. Ik realiseer me echter maar al te goed, dat het aanmaken van een enorme lijst van favorieten één ding is. Maar het actueel houden is een heel ander verhaal.
Met deze gedachte in het achterhoofd ben ik aan de slag gegaan met ding 11: de wiki’s

Toepassingen.
Een wiki zou je kunnen inzetten om de favorieten in de bibliotheek up to date te houden: Je plaatst de basislijst in een wiki . Ieder die een tip heeft voor een aanvulling plaatst die, voorzien van een toelichting, in de wiki. Idem een opmerking over een vervallen link. Liefst met suggestie voor een alternatief. Zo leg je de verantwoordelijkheid voor het actueel houden niet bij één persoon, maar maak je het tot een collectief gebeuren.

Ook een lijst van afspraken m.b.t. de publieke dienstverlening zou je in een wiki kunnen zetten. Met duidelijke motivatie, waarom bepaalde keuzes gemaakt zijn.
Wanneer bepaalde afspraken in de praktijk bezwaren opleveren, kunnen die in de wiki vermeld worden. Op basis daarvan kan dan een afweging gemaakt worden welk argument het zwaarst moet wegen of welke concessies er gedaan kunnen worden.
Zo houd je werkbare, breed gedragen protocollen en gedragsregels.

Verder zou je een wiki kunnen gebruiken om te brainstormen over een nieuwe dienst (bijv. de vakantietas).
Basis is de uitslag van de enquete. Vervolgens reageren leden van de projectgroep met ideeën, aandachtspunten enz. Je zou hier zelfs een digitale ideeenbus aan kunnen koppelen, zodat je een nog beter beeld krijgt van wensen van het publiek.
Uiteindelijk heb je dan alle input, die nodig is om een gefundeerde beslissing te nemen over het al dan niet opzetten van een nieuwe dienst. En de eisen, waaraan het eindprodukt moet voldoen, liggen er ook al.

Ook voor projecten lijkt het me een ideale manier van werken:
Je maakt eenmalig een raamwerk. D.w.z. alles wat in het projectvoorstel aan de orde moet komen. Vervolgens plaatsen alle betrokkenen daarin hun invallen:
een goed motto, een pakkende titel, kerngegevens. De ene bijdrage lokt de andere uit en zo groeit het document gaandeweg uit tot een bruikbaar concept.

Er zijn uiteraard nog meer mogelijkheden te bedenken zoals bijv. een centrale agenda.

Bij alle geopperde mogelijkheden is het echter belangrijk om te kijken of een wiki inderdaad de meest praktische oplossing is.
Wiki's zijn met name geschikt zijn voor zaken , die je openbaar wil delen. Zaken die een wat vertrouwelijker karakter hebben of die in een dermate prematuur stadium zijn, dat ze eerst in een besloten omgeving moeten uitkristalliseren, kun je beter onderbrengen in Google docs of delen via het intranet.

Oefenen met wiki’s
Oefenen in de praktijk was verrassend makkelijk:
Het toevoegen van een nieuwe pagina favoriete gedichten
was zo gebeurd.

Het aanvullen van een bestaande pagina door het plaatsen van de URL van deze blog in het item favoriete weblogs was nog sneller gebeurd.

Daarna heb ik nog even rondgesnuffeld op de 23 dingen Wiki van Wetpaint, waar ik een pagina tegenkwam over een
onderwerp dat Buitenboordmotor vast aanspreekt.

Hoewel ik aanvankelijk ook nog van plan was om zelf een experimenteerwiki op te zetten t.b.v. het project Vakantietas heb ik hier voorlopig maar van af gezien.
Eerst maar eens afwachten wat de ervaringen en tips van collega's zijn. Wellicht blijkt daaruit al een voorkeur voor een aanbieder.

En na wat intern experimenteerwerk aan de slag met leuke dingen voor de mensen:
Het project Vol verhalen in een Rijn en Venen- wiki:
Tabbladen voor alle kernen. En op elk tabblad de verhalen en foto's van inwoners en (amateur)-historici.
Ik zie het helemaal voor me.


zondag 6 november 2011

Praktijkuitstapje 5

Hoofdpijntabletje.

23 dingen schijnt heel stimulerend te werken t.a.v. de aanschaf van smartphones. Altijd en overal in contact met de hele wereld. Overal alle kennis tot je beschikking. Een droom wordt waar. Of niet?

In mijn geval bleken de verwachtingen weer veel te hoog gespannen:
- De app, die ik leuk vond (QR code scannen)was niet beschikbaar voor mijn toestel (Nokia C 300)
- De enige functionaliteit die ik regelmatig raadpleeg op de NS site bleek niet beschikbaar op de mobiele versie. (Welke stations hebben welke voorzieningen voor fietsers).
- In de praktijk was al dat leeswerk op een klein schermpje toch erg vermoeiend voor mijn ouder wordende ogen.
- Er was zoveel functionaliteit, dat ik het ene alweer vergeten was, voordat ik het volgende uitgeprobeerd had.
Kortom: de smartphone was een licht hoofdpijndossiertje.

Gelukkig had Man de oplossing paraat: hij bestelde via internet een tabletje.

En op mijn vraag : “ hoe moet ik het woord hoofdpijntabletje interpreteren?”
had de site van de Hema het antwoord.
Met dank aan Edwin Mijnsbergen
en
InformatieProfessional


dinsdag 1 november 2011

praktijkuitstapje 4

Sceptici

Soms is de realiteit nog spectaculairder dan de stoutste dromen.
Dat merkten de volgende
knappe koppen